Door op 11 juni 2013

Sluitingstijden horeca: overbodige regelzucht van het College

Het College komt met een voorstel voor aanpassing van de sluitingstijden voor de horeca. Daarbij ontbreekt het aan lef en aan visie.

In Nederland worden goede ervaringen opgedaan met het vrij geven van sluitingstijden. Overlast vermindert doordat mensen meer gespreid naar huis gaan, er is minder politie-inzet nodig en het drankgebruik lijkt niet toe te nemen. Het onderzoek is beperkt, maar de geluiden zijn positief. Toch heeft het College van Stichtse Vecht niet het lef om een proef te starten met het vrij geven van sluitingstijden. In de voormalige gemeente Breukelen mag je straks een klein beetje later naar huis, in Loenen zo mogelijk nog een kleiner beetje. Om te proberen. Wat is dat voor een proef? Verruiming is het opschuiven van piekmomenten. Dat is echt iets anders dan hetvrij geven van sluitingstijden, waarbij er geen piekmomenten meer zijn.

De horeca-ondernemers hebben met een klein groepje bewoners bij elkaar gezeten. Conclusie van deze bijeenkomst was, dat er draagvlak is bij ondernemers en deze bewoners om de sluitingstijden vrij te laten. Waarom gaat het College op de rem staan met onnodig beperkende regels, die bovendien contraproductief werken? Kom op VVD: minder de regeldruk!

Het ontbreekt het College niet alleen aan lef. Ook de visie van het College stelt me voor raadsels. Twee voorbeelden.

De sluitingstijden worden gegroepeerd op basis van de grenzen van de oude gemeenten. In Breukelen en Maarssen kan het wat ruimer, want daar is, volgens de notitie van het College, sprake van een centrumgebied. Goed nieuws voor café ’t Kikkertje in Tienhoven (voormalige gemeente Maarssen)? Het wordt toch tijd dat Stichtse Vecht het denken in voormalige gemeenten los laat en zich beseft dat we niet bestaan uit 3 gemeenten, maar uit 12 kernen.

Mijn woonplaats Loenen a/d Vecht is een dorp met ruim 4.000 inwoners met een fraai historisch centrum, gelegen aan de Vecht. Het heeft alles in zich om een levendig dorp te zijn, voor bewoners en toeristen. Er is een actief verenigingsleven, een dorpshuis en een ouderencentrum, een aantal cafés en restaurants (waaronder één met Michelin ster) en helaas nog maar een paar winkels. Zomers weten, ondanks de beperkte voorzieningen, toch nog een heleboel toeristen het dorp te vinden en te waarderen. De bewoners die in de oude dorpskern wonen, claimen nu dat ze wonen in een woongebied en dat daarom de horeca in dit dorp eerder dicht moet. Het College neemt dit klakkeloos over en exporteert dit beleid voor het gemak ook naar Vreeland en Nigtevecht, waar de horeca nauwelijks problemen geeft.
Als het Koetsiertje, de Heeren, de Gekroonde Laarsjes, tante Koosje niet in centrumgebied zitten, waar is het centrum dan wel? Van oudsher is dit een gebied waar winkeliers, café- en restauranthouders en bewoners naast elkaar leven en elkaar laten leven. Het lijkt erop, dat dit College Loenen a/d Vecht tot slaapdorp heeft verklaard, waarin voor jongeren geen plaats is, en het beleid daarop afstemt. Dat wordt in slecht Nederlands een “self-fulfilling prophecy”.

Horeca is onmisbaar voor de vitaliteit van onze dorpen. Volgens onze toekomstvisie “Focus op Morgen” zetten we ons in voor vitale kernen, waarin plaats is voor jong en oud. Mooie woorden. Op het vlak van gebiedsgericht werken, economie en recreatie en toerisme zeggen wethouders zich in te zetten voor vitale kernen, groei van het toerisme en voor onze ondernemers. De realiteit is anders. De dorpshuizen, en nu ook de horeca in bepaalde kernen krijgen geen eerlijke kans. Slaap zacht.

Waar ben je naar op zoek?