Door op 17 februari 2013

Bouwen in het landelijk gebied? (2)

Streekbelangen reageert in de VAR van 14 februari op mijn ingezonden brief van een week eerder over de zorg van de PvdA voor het landelijk gebied. Omdat Streekbelangen in deze brief enkele foutieve veronderstellingen uit over het standpunt en de beweegredenen van de PvdA, gaat de pen toch weer kriebelen.

Streekbelangen bestrijdt dat in de gemeentelijke toekomstvisie impliciet een koerswijziging wordt ingezet, als het gaat om bouwen in het landelijk gebied. Een toekomstvisie is geen bestemmingsplan. Dat laatste klopt. Als we echter niet van plan zijn de uitgangspunten van de toekomstvisie te vertalen in gemeentelijk beleid, ontgaat mij het nut van een toekomstvisie. In de toekomstvisie staat dat “veel beleidsplannen ‘wachten’ op deze toekomstvisie om de uitgangspunten die hierin worden geschetst op te kunnen nemen en te verwerken”.  Eén van die wachtende deelvisies is de economisch-ruimtelijke visie, waarop bestemmingsplannen worden gebaseerd. Het opgenomen uitgangspunt dat Stichtse Vecht bouwt in het landelijk gebied rond de woonkernen heeft dus wel degelijk consequenties. 

Even later stelt Streekbelangen dat de PvdA helemaal niet wil bouwen. Niets is minder waar. De PvdA vindt het belangrijk ons voorzieningenniveau op peil te houden, voldoende (betaalbare) woningen te hebben en de economie te stimuleren. Dat KAN impliceren dat er gebouwd moet worden. Zelfs als het aantal inwoners licht zou dalen (één van de scenario’s van het Planbureau voor de Leefomgeving), is er in Stichtse Vecht behoefte aan extra woningen. De vraag blijft: waar en hoeveel ga je bouwen? Provinciale en nu ook lokale overheden laten de teugels vieren als het gaat om ruimtelijk beleid. De PvdA is niet tegen woningbouw, maar wil zoveel mogelijk vasthouden aan het uitgangspunt van bouwen binnen de rode contouren. Zo wonen we over 30 jaar nog steeds in die fraaie gemeente met vitale, kleinschalige kernen.